Steeds meer verenigingen maken een onderverdeling in hun lokale afdelingen met een typologie. Ze willen hiermee hun afdelingsbegeleiding afstemmen op maat van de afdeling. Onderzoeker Joris Piot deelt groepen in op basis van de mate waarin zij aan ‘bonding’ en ‘bridging’ doen.
Bonding heeft betrekking op de relaties tussen de mensen in de groep, de mate van betrokkenheid en de aanwezigheid van gedeeld eigenaarschap.
Bridging gaat over de mate waarin de groep bruggen kan bouwen naar de buitenwereld.
Levensfasen van groepen
Wanneer je groepen op vlak van bonding en bridging bestudeert, zie je verschillende levensfasen opduiken.
Een lokale afdeling van een vereniging is net als een kikker in een kom water. Werp je een kikker in kokend water, dan springt die er onmiddellijk uit. Zet je hem in koud water dat je geleidelijk opwarmt, dan is het beestje ten dode opgeschreven. Op het moment dat de kikker merkt dat het water te warm wordt, is het te laat.
Zo werkt het ook bij afdelingen van verenigingen. Het water wordt geleidelijk warmer en op het moment dat er problemen komen, is het vaak te laat. Voor de begeleiding van een afdeling gebruik je dus best een ‘thermometer’ om de temperatuur van het water te meten. Die temperatuur zegt iets over wat er gaande is. De ene afdeling zwemt in aangenaam koel water, de andere spartelt voor haar leven in warm water. Je begeleiding pas je aan aan de temperatuur, zeg maar de levensfase, waarin een groep zich bevindt.
Doe de test
Via de zelftest op de volgende pagina kom je te weten in welke levensfase een groep zich bevindt.